Werken met taal is 
werken aan taal. 


Ongeveer een kwart van de leerlingen in ons onderwijs is meertalig. Voor sommige scholen betekent dat dat er in sommige klassen een leerling zit die het Nederlands niet als moedertaal heeft, maar op andere scholen is vrijwel de gehele populatie opgroeiend met een andere moedertaal dan het Nederlands. Bovendien is de ene NT2-leerling de andere niet. Sommige NT2'ers zijn hier geboren, andere zijn er pas net. Sommige groeien op in zeer taalrijke gezinnen, andere in het geheel niet. Sommige hebben veel schoolervaring, maar ook dat geldt niet voor elke leerling. Daar komt bij dat culturele bagage, geletterdheid en motivatie ook verschillen van leerling tot leerling.

Dat vraagt van ons onderwijs om goed in te kunnen spelen op al die verschillen tussen leerlingen. Leerkrachten, docenten, ondersteuners, pm'ers, ad'ers, ib'ers en andere betrokkenen bij het leer- en ontwikkelproces van leerlingen zijn in de ideale wereld dus goed op de hoogte van de kansen en knelpunten van meertaligheid en het leren van het Nederlands als tweede taal. Zij maken het verschil. 

Toch geeft een groot aantal van hen aan zich niet voldoende uitgerust te voelen met de vaardigheden en kennis die nodig zijn om goed onderwijs te bieden aan kinderen met een NT2-achtergrond. 

Voor hen is de NT2-academie opgericht. Want iedereen die werkt met kinderen met een NT2-achtergrond, moet de taalontwikkeling van die kinderen maximaal kunnen ondersteunen en elk kind de kansen bieden die het verdient.